Introductie van Hanna Stouten

Dames en heren,

Het boek dat we ten doop houden beoogt Marie Bonaparte in Nederland een gezicht te geven. Dat is geen luxe, want meer dan een paar slordige anekdotes – zij zou Freud uit handen van de nazis hebben gehouden en naar Engeland hebben gebracht- zijn over haar hier niet bekend.

Eerst iets over haar leven, daarna over het boek.

Marie kwam na een moeizame geboorte helemaal blauw ter wereld en moest langdurig beademd worden. Haar moeder overleed toen zij een maand oud was. Marie, draagster van een grote naam – overgrootvader broer van Napoleon –   bleef achter met een kille vader en diens moeder, in een onwaarschijnlijke rijkdom die voor veel gossip zorgde: de moeder van Marie zou om haar rijkdom door haar man en schoonmoeder vergiftigd zijn.

Marie Bonaparte 7 jaar

Hier is zij zeven.

Maries  vader blokkeerde de studie medicijnen waarvan zijn dochter droomde – het zou de kansen op een goed huwelijk schaden – en huwelijkte haar uit aan de tweede zoon van de Griekse koning.  Zo hoorde Marie vanaf  1907 bij de Europese royalty;  een nieuwe handicap.  Met Georges, prins van Griekenland en Denemarken, kreeg zij twee kinderen. Zij  bleef ongelukkig.  De liefdevolle verhouding  met de staatsman Aristide Briand- om er één te noemen-  kon dat niet verhelpen.

U hoort het, ingrediënten voor een klassieke tragedie. Marie Bonaparte heeft alle trekken van de held/ heldin zoals haar collega psychoanalyticus Otto Rank die in kaart had gebracht: moeilijke geboorte, dood van de moeder, tragische jeugd beladen met  ‘geschiedenis’ en de doem van het goud.  Huwelijk met koningszoon. Maar kwijnend bestaan.

In het midden van het leven en niet weten waar/hoe te gaan; zij bezat geld, juwelen, titels en prerogatieven in overvloed maar zat aan de grond als echtgenote, moeder  en minnares, en was  zelfs met de meest geliefde minnaar frigide en waarschijnlijk ook daardoor –  ultiem onzeker. En ijdel. Wat moest zij als vrouw beginnen? Zij wilde dolgraag, was gretig, gul en vol ambities. Maar hoe moest je leven?  Voorbeelden had zij nooit gekend. Zij besefte dat zij de boot zou missen als zij niet opkwam voor zichzelf. Zij moest iets doen. De heldin van begin veertig volgde een innerlijke stem.

Zij  ging naar Freud, in analyse bij hem. Dat was iets wat in 1925 in haar kringen bepaald niet voor de hand lag.  We spreken over een leeftijdgenote van koningin Wilhelmina.  De keuze voor Freud betekende niet alleen hard werken aan zichzelf en voortdurend onderweg zijn tussen Parijs en Wenen –  25 uur in de trein – maar ook permanent marchanderen en zich loswrikken: Wie van de drie? gezin, het mondaine leven, Freud?  ‘Ik kan niet niet naar Freud gaan’  zei zij tegen zichzelf. Het moest eenvoudig.

Freud nam haar au sérieux. We hebben hier de ontmoeting van de heldin met sleutelfiguur- redder. Doornroosje werd wakker gekust, is wel gezegd.

Tussen Freud en ‘de prinses’ klikte het. Het begrip van ‘de meester uit Wenen’ en het inzicht in zichzelf dat Marie  verwierf gaf samenhang en vaart aan haar leven.

Zij bleef enerzijds trouw aan haar oude ideaal-medicijnen –  al sinds haar achttiende stak zij veel geld  in het biomedisch onderzoek van het Institut Pasteur en het Institut Curie – maar omarmde ook voluit  het nieuwe gedachtegoed: zij werd opgeleid als psychoanalytica,  en speelde een actieve rol in de ontwikkeling van de psychoanalyse  in Frankrijk. Ook hier zette zij haar geld in –  zij financierde het Parijse psychoanalytisch tijdschrift en redde meer dan eens de psychoanalytische uitgeverij in Wenen – der Verlag–  van bankroet. En zij investeerde niet alleen breed, maar bemoeide zich ook  met alles. Het moet iets zelotisch hebben gehad want in Parijs hield zij er een nickname aan over: Freud heeft me gezegd heette zij bij haar collegae. Freud m’a dit.

Als je dat hoort vrees je een vrouw in de menopauze met alsnog een mooi doel.

Maar zo simpel lag het niet. De psychoanalyse die haar zo veel goeds had gebracht, bleek niet almachtig.  Eén schaduw liet zich niet verdrijven; Marie bleef frigide, haar leven een moeizaam vrouwenleven, zij een onhandige moeder maar vooral – in eigen ogen-  een mislukte vrouw, une femme ratée. 

De  strijd om inzicht of geluk is bij de held vaak uitvergroot, geconcentreerd op één punt, en in een klassiek drama zou nu de held ten onder gaan. Het doek zou vallen.

Maar Marie was ook een gewoon mens. Inderdaad was zij na deze ervaring teleurgesteld in de psychoanalyse, en twijfelde zij zelfs aan Freud. Maar het betekende geen breekpunt. Freud bleef coach, groot vriend en levenslang haar ijkpunt. En bovendien, zij was weliswaar frigide, maar niet zonder passie!, getuige de grote liefde met een medicus die meer dan twintig jaar standhield (details in 2030).

En intussen leefde zij haar leven te midden van gezin, vrienden en royalty.  Zo had zij contacten met koningin Juliana, was zij aanwezig bij de kroning koningin Elisabeth v.E in 1953, en nam  zij deel aan de Koninklijke cruise op de Griekse wateren in 1954.  Meer dan genoeg pump and circumstance dus  voor een innerlijk zo onzeker iemand. Ook in haar vak bleef zij actief optreden. Analytici  weten waarschijnlijk van haar redding van de Fliess-brieven in 1937,  en van de historische botsing met Jacques Lacan in 1953;  letterkundigen van haar boek over de verhalen van E.A Poe/ patronen herkennen/ uit 1933.

De decors wisselden dus maar de heldin/hoofdpersoon is in alle bedrijven direct herkenbaar: zij zit namelijk te schrijven, kauwt op haar potloden en bijt ze stuk. Brieven aan haar vrienden – als zij niet in Parijs was vijf per dag-,  dagboeken en levensherinneringen, maar ook essays en novellen. Schrijvend probeert zij klaarheid te brengen in haar verwarrende bestaan. De meer dan honderd artikelen en boeken zijn in zekere zin alle autobiografisch vol van de leegte (de moeder, de dood en seksualiteit/frgiditeit). 

U begrijpt de grote lijn wel:  van kind tot grootmoeder, als mecenas, analytica, essayist, netwerkster en  actievoerster, streefde Marie naar een volwaardig bestaan als vrouw – lees geluk. Zonder spandoek overigens.

Hier is zij als oude dame van 78 – in New York in 1960 –

Voor het levensbericht dat voorligt heb ik voortgebouwd op dé bestaande en vooral in Frankrijk goed bekende biografie van Célia Bertin uit 1982, La dernière Bonaparte. Dit boek is een Fundgrube. Bertin heb ik geupdate met 

  • het onderzoek van de laatste 30 jaar, dus vooral onderzoek dat door het boek van Bertin is losgemaakt.
  • enkele honderden brieven -handschriften die de laatste jaren beschikbaar zijn gekomen; het gaat om  brieven van vooral  vrienden en/of sleutelfiguren (Lacan) uit Washington LOC.
  • enkele nieuwe/ nog niet geïnventariserde/ archiefstukken uit de BNF Parijs die haar betrekkingen met Nederland inkleuren.

Het boek is zoals ik zei een introductie van de prinses bij u, het Nederlandse publiek. Het is niet de ultieme MB-biografie. Die zal naar ik schat opnieuw dertig jaar op zich laten wachten omdat:

  • de familiearchieven na conflict met Bertin gesloten zijn voor onderzoek.
  • de omvangrijke  correspondentie met Freud ( 6-700 brieven) en alle papieren die met de analyse van Marie van doen hebben, in Washington onder embargo liggen tot 2020.
  • het niet – psychoanalytisch archief, het ‘werelds archief’, (bewaard BNF Parijs) grotendeels is  gesloten tot 2030.

Allemaal na te lezen op www.marie-bonaparte.nl

De biograaf van de volgende generatie kan dus in 2030 beginnen het archiefmateriaal te overzien. En dan moet hij of zij nog op zoek naar de stukken, vooral brieven die overal ter wereld verspreid moeten liggen. Niemand heeft daarvan een overzicht.     

Maar zo lang hoeft U, het Nederlandse publiek niet te wachten.

U kunt rustig lezend op u laten inwerken wat de twee gezichten van deze overleefster u al  een beetje hebben verteld:  Marie Bonaparte had veel tegen, en streed haar strijd om geluk heldhaftig. Zij kon hem niet winnen. Maar zij verloor die ook niet. En dat is veel. Freud had gelijk: Een echt mens. 

Dank u.

 

 

U kunt hier de reflectie door Harry Stroeken vinden of teruggaan naar uw vorige pagina.